woensdag 19 december 2007

Izeganz monoloog # 14

Het Fijne Nog

Entra nel petto mio, e spira tue
si come quando Marsia traesti
de la vagina de le membra sue.

Dante Paradiso I

sterfscene 843/take 5
(Izeganz bekent zich marsyaans aan de muze)


iii


al het grove hebben we al:

wat hen uitstraalt bedekt mij
wat hen opjaagt & jent

het omstroopt & bedruipt mij
de walg staat in de stollende holten
te lezen waar ik snelde & vocht

waar ik gestremd nog u zocht
waar zij de leegte rond uw letters
bepotelen willen, er het licht afpulken

het zoete met hun rasptongen
tot glas slijpen, opglazen
tot het goudschijnt,
klaterplast

tot ze ook
in de gezichten die de hunne zijn
op aantoonbare wijze
hun namen bij de mijne met bloednagels
van nijd hebben staan krabben

al het roze al
al het bloeden

hebben we we hebben het

hier

& dan, daar

zijg mij de borst in
tel je op tot een zwerm
vette kraaien, strijk neer &
haak je honderden bekken

waai mij in
weef met de spin
van uw adem witheet
het garen & van het
garen de windsels
wikkel de fophuid in balen

genummerd,
bestemmingsgeschikt,
conform de speerpunttechnologica der cohorten,

in enkel ons dit dat niets is dan dit eeuwige wijken
onhoudbaar flinterdun als zijnde éénzijdig het hunne


met hier het tijdsgewin in niet

daar net naast de spilzucht van nooit


uiteindelijk.



"Heel zachtjes beweeg ik mijn mes, en rats! het valt
uit elkaar, als een klomp aarde die op de grond ploft"



Geen opmerkingen: