I
wat was er eerst:
het berkenbosje
of mijn streepjescode
maf maar de kraaien
vragen zich niet af
wel de boompiepers
die doen niet anders
en ik
ik stommel
stommel middenin
II
aan de recalcitrante niesbui
aardsnot geef mij prijs
starend
op end of onbevattelijkheid
zoals daar zijn
het onvermogen van holtes
gedwarrel van hersenactiviteit
of de geslepen gein
van eiwit, elektrode
in de strook heelal
waar zij Zich snuit
III
lijk elders
in de opengevouwen
zakdoek zandkwallen & zeefluim
oervocht aan raakstrand
heult met het schuim
jutwerk schering is
inslaand verdriet
schateren honden
langs rovers’ spoor
zuster
stelt zich uit tot morgen
wordt kwal
kadaver
zorgen -
IV
dan zwijgend maar drentelen
aan lamsoor of luchthart
drenzen op tocht
het sparren - ook het sparrenbos
niet veilig voor mijn blik
V (landhalte)
maar schuchter zaadje
van verworpen tomaat
bevrucht de velden
bijoogmerk is
avondrood
een roedel koeien
picknickt in de
schaduw van
mager bosje
deert niet
de boerse beuk:
onaangedaan toont zij
in snibbig licht
de veerkracht van haar hout
in takken
vrijdag 21 december 2007
En of dat rijmt
gemailed op 09:05
van / from : Adriaan Krabbendam
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten