dinsdag 11 september 2007

bij Kagel's tweede piano trio (nl-version)

Champ d’action

jij wat jij hoe hij dit jij dis

ze spelt het woord opstaan
door mij haar hand langs de nek
heen warm te laten glijden teder ja

maar opstaan blijft het toch (Wachet Auf für
vijf vingers en een Echt Thomas Pynchon Mes)

wakker worden liggen zweten moeite doen
om het zich dichtende gedicht te definiëren
als een streng trajecten door de lexicale ruimte
voortgedreven door x aantal partikel-uitstoters

öder vleermuiszuigende vidangeuses óder
engelwerpende kambuizen 1 & al vlam
vocht alom ontvlammend de volle volle onbewuste

onschuldige lucht
- haar onschuld paaps, het phishen van religie
als vervuiling of in welke richting ook het gif
je gezondheid wil ondermijnen/ontginnen
de hoeken van ieder alle dingen

blaffend in je gezicht er is een heerzijde
aan alles - weer zo één
van het soort dat hun liefde
spuwt nul spelt punt hoort

be hoort punt mij toe kom b v
zal het ooit
eindigen nee
het zal nooit
eindigen aan
de andere kant

van het einde zit er nog een eind
dat het hoekje omgaat naar
het boven-eindse

een zin van mijzelf:
de senseo vernulling de
Rafaelitische transfiguratie
van atie

weer een tevreden kopje koffie
dat naar milla’s bochtwerk
buigt & wenkt

een verlustigend verglijden in het blauw
van de heilige baai
elk visje is een ietepiete maagd maria
elke kokosboom buigt van de schatjes
jihad martelaren klaar om op je oofd

te valhallen prikk’lend je dringding
oh oh zo rihihitmisch

ma drid
ma torentjes toch
ma ma
mu mm ie

de para-nautika
van het bewaren
de nieuwste gulp der
Ungry Young Scientists levend
vanop de UYS-conventie

pal op het plekje autochtoon
dat nog onbezoedeld was

wat is uw groep oh ik ben nog niet

baf op de kop
knal de knieschijven open
eender waar het sap maar
geextraheerd kan worden

maar maar maar het einde is
altijd dichter bij
het oor
dus

zing liever een luufdusluid
o hoe schoon ruiken uw verzen
het zijnzweet de angstbuil
de orror van het orribiele
de stank der bevrijding
bevrijdende de zongen
der verzogen geesten

allen zijn wij
terug bij af op het punt
der cirkelquadraturen
cirkelend hoog
boven het liber libelli
zwaaiende bovenhoofds
de surfplank van sorry
ik kan je nu niet meppen
ik moet mij haasten
mij reppen om

te gaan
zitten breien

komt altegader in het nuhu
het rauwe oog van uw oorlog
in uw nergens

het fractalenfjordje
dat je maakt al postend proestend waterspottend
waterpostend postend ende

kom doe mee doe mee met de jouissance
der nieuwste Parijse vomitteuses
begeleid door Herr Composor
signeur Da Capo
hetzelve

alle mieren breien
in dezelfde wereldwijde
mierenbreifabriek aan
dezelfde mierecodebrij

oh maar het verlangen
oh maar het lijden
oh maar oor
de ana annihi inhaleur
van de traditie die
naar achteren het heden
instuikt, mevrouw de literator:

(van haarzelve dezelfde)

het gouden jongensmeisjemoeras
der leegheid dat hoekt & haakt
in haar & vandaar in het het


het HET dames en heren
het HET


und
daar
is het ijs
alweer

so
het ego is een magnum
het laagje chocola is dun

breed breed
dun
breed
wei

in feite is alles wat er rest een wonde
die zichzelf bezeert de inscriptie schrijft
zichzelf in het champ d’action
in feite

verbergend con plafond
het selige zalige virtuele
een gebied

dat de-
ter
ter
terri
torialli ah f***
dat krijg ik niet gebekt
voor het substantief
de middag droog is

een gebied waar al het sterven
de reeds gestorvenen uity-
balanceert

de nulzone van dit is van mij
dit spinneweb is helemaal van mij
de spinnen zijn al lang vrij maar
hier ben jij jij jij welko welko

welkom in mijn zinnepara

parapara
disio re mi do

[untsoweiter]

Geen opmerkingen: